Wim van Ginkel: ‘We werken aan een nieuw normaal dat verder gaat dan bedrijventerreinen’
Bron: Werklandschappen van de Toekomst
De toekomst van bedrijventerreinen is groen, gezond én klimaatbestendig. Hoveniers spelen daar een belangrijke rol in; niet alleen bij de aanleg van groen, maar ook bij de innovaties die nodig zijn, vertelt Wim van Ginkel, directeur van hoveniersbedrijf Koninklijke Ginkel Groep. Zijn bedrijf maakt samen met tientallen andere partijen deel uit van het programma Werklandschappen van de Toekomst. Van Ginkel: ‘We willen de groenbranche nog professioneler en volwassener maken. Daar heeft de hele maatschappij iets aan, en niet alleen dit programma.’
Waarom hebben jullie je aangesloten bij Werklandschappen van de Toekomst?
‘Jelle de Jong nam contact met mij op, ik kende hem toen nog niet. Hij vertelde over Werklandschappen van de Toekomst en dat hij ons bedrijf daar graag bij wilde hebben. Dat sprak mij direct aan. Het thema sluit helemaal aan bij waar wij al volop mee bezig zijn: vergroenen van onder meer woongebouwen, bedrijfspanden, gevels en tuinen. Ik doe ook mee vanuit nieuwsgierigheid; het is een innovatief traject en dat betekent dat sommige dingen lukken en andere misschien niet. En daar leer je als organisatie veel van. Ook de grootschaligheid van het traject spreekt mij aan; nog nooit is er zo’n breed consortium samengesteld rondom het vakgebied. Vanuit alle kanten van het spectrum gaan we aan de slag met de vraag: hoe kunnen we een gebied vergroenen. Dat is een van de meest bijzondere dingen van dit traject. Tegelijkertijd is het lastig, want het is echt pionieren en we hebben geen voorbeeld.’
We werken in negen jaar toe naar zo’n 1.000 groene bedrijventerreinen. Hoe kijk jij tegen die kanteling aan?
‘We werken vooral toe naar een nieuw normaal, dat is het belangrijkst. Al is het nog wel de vraag hoe we dat nieuwe normaal precies gaan definiëren. In mijn ogen krijgt het uiteindelijk een bredere maatschappelijke uitstraling, die dus veel verder gaat dan bedrijventerreinen. Een voorbeeld: bij een kenniskring vertelde iemand van LTO laatst over het toekomstplan waar ze met de agrarische sector aan werken. Daarna vertelde Daphne Teeling het verhaal over Werklandschappen van de Toekomst. Als je die verhalen achter elkaar hoort, dan hoor je veel dezelfde dingen. Iedereen voelt aan dat er iets nieuws moet gebeuren, dat er verandering moet komen. Er is een sterke onderstroom op dit moment: men wil veranderen, maar weet vaak niet hoe. Daar ligt de kern van de zaak waar we met dit programma antwoorden op hopen te vinden.’
Welke rol zie je voor hoveniers in het nieuwe normaal?
‘Wij hebben een steeds belangrijkere rol in de bouwkolom. Vroeger werden we vaak pas op het laatste moment ingeschakeld voor de uitvoer, maar tegenwoordig zijn we vaak al vanaf het begin aangehaakt. En dat is nodig voor een goed resultaat. We kunnen bijvoorbeeld adviseren over wateropvang, want daar hebben we technieken voor; water kunnen we vasthouden in een waterlaag onder een groen dak en eventueel verbinden met een reservoir in de grond. Bij vergroenen spelen naast wateropvang ook vragen over zonne-energie en groene daken, dat is een heel geïntegreerd verhaal.’
En op het gebied van biodiversiteit?
‘Daar kunnen we aan bijdragen door natuurinclusieve voorzieningen, zoals vleermuiskasten en insectenhotels, op de goede plekken te plaatsen. En door goede kruidenrijke inheemse vegetaties aan te leggen die niet na een jaar al weg zijn. En als we bedrijventerreinen groener maken dan wordt het voor werknemers ook aantrekkelijker om naar buiten te gaan. Dus we moeten nadenken over hoe mensen een fijn ommetje kunnen maken en mooie dingen op de route tegenkomen. Het welbevinden van mensen is belangrijk. Groen moet wat mij betreft ook binnen kantoren een belangrijkere rol krijgen, want daar brengen mensen 80 procent van de werktijd door. Binnengroen zit nog niet in het programma Werklandschappen van de Toekomst, maar het verbaast mij niet als dat op termijn wel zo zal zijn.’
Wat is binnen het hoveniersvak nodig om de kanteling te kunnen maken?
‘Vooral capaciteit. Want als 1.000 terreinen groen worden, dan komt daar veel werk bij kijken. Een hele kolom doet dat werk: van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt tot mensen met een wo-opleiding. Net als in andere sectoren kennen we al langer krapte. Tegelijkertijd zijn we ook een sector die groeit: steeds meer zij-instromers, jongeren, mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en nieuwkomers kiezen voor een baan in het groen. We zien een switch: een baan in het groen wordt steeds serieuzer genomen, men ziet dat een baan in het groen echt toekomst heeft. Voor alle extra mensen die we komende jaren nodig hebben zijn specifieke opleidingen nodig. Binnen domein 6 van Werklandschappen van de Toekomst kijken we nu wat er precies nodig is: moeten er aparte opleidingen komen of kunnen we bestaande opleidingen aanpassen? Dat hangt ook af van de innovaties waarmee we aan de slag gaan, daar denken we over mee binnen domein 5 van het programma. Maar ik kan me voorstellen dat er cross-over opleidingen ontstaan, zoals combinaties tussen installatietechniek en groen, bijvoorbeeld als het gaat over wateropvang. Een van de pijlers van Werklandschappen van de Toekomst is dat de groenbranche nog volwassener en professioneler wordt. Dat de branche gaat groeien en er nog meer mensen in gaan werken. Daar heeft de hele maatschappij iets aan, en niet alleen dit programma.’
Meer weten over het vergroenen van bedrijventerreinen? Download onze whitepaper: Biodiversiteit: bedrijfsterreinen als onderdeel van de oplossing.