Wat is natuurontwikkeling?
Met natuurontwikkeling schept men de voorwaarden en omstandigheden voor de ontwikkeling van inheemse plant- en diersoorten, en voor de vorming van duurzame leefgemeenschappen en ecologische systemen. Een goed voorbeeld is het graven van een poel met een golvende rand en zeer flauwe oevers. Op deze manier ontstaat er veel variatie in een gebied wat voorheen niet (meer) zo was: een stuk natuur is (her)ontwikkelt.
Wat is het doel van natuurontwikkeling?
Het doel van dit soort natuurmaatregelen is het herstellen of uitbreiden van het leefgebied van verdwenen of al aanwezige soorten, en daarmee het verhogen van de natuurwaarde. In het geval van de poel zullen verschillende soorten kikkers en padden, maar ook libellen een nieuw stuk leefgebied krijgen. De specifieke soorten die profiteren van bepaalde maatregelen is niet altijd te voorspellen. Natuurontwikkeling is namelijk een spontaan proces en is afhankelijk van verschillende factoren: het weer in een bepaald jaar, de soorten die al in de omgeving aanwezig zijn, de bodem en het type natuur waar naar gestreefd wordt. Een (eind)beeld weergeven van een natuurontwikkelingsproject is dus niet altijd mogelijk. Maar met de gerealiseerde maatregelen wordt altijd gestreefd naar het zo goed mogelijk scheppen van voorwaarden.
Voorbeelden van natuurontwikkeling uit de praktijk
Hier volgen een aantal voorbeelden uit de praktijk:
- Het inplanten van verschillende kleine bomen om in de toekomst een nieuw bos te vormen. De plantafstand, plantmethode en boomsoorten worden zorgvuldig gekozen en hebben we dus invloed op. Het bos moet zich uiteindelijk zelf gaan ontwikkelen.
- Het inzaaien van inheemse bloemen en grassen. De bodembewerking en de soortenlijst zijn belangrijke eerste stappen. De natuurlijke omstandigheden zoals bodemtype, lichtinval en vocht bepalen samen met het maaibeheer hoe het bloemrijk grasland zich uiteindelijk vormt.
- Door het aanbrengen of integreren van faunavoorzieningen voor insecten, vogels en zoogdieren. Denk aan nest- en vleermuiskasten en voorzieningen voor wilde bijen. Van belang is dat de voorzieningen voldoen aan de ecologische eisen van de specifieke soorten en dat deze soorten in de omgeving aanwezig (kunnen) zijn. Een IJsvogelwand moet bijvoorbeeld invliegopeningen van minimaal 8 cm hebben en niet worden neergezet te midden van allemaal bebouwing in een winkelcentrum.
- Het graven van een natuurvriendelijke oever of poel. Een ecologisch interessant ontwerp heeft een juiste vorm, diepte, verloop en oriëntatie uitgewerkt. Maar of de waterpartij een zand of veenbodem krijgt is meestal een gegeven op een bepaalde plek. De water- en oeverplanten die kunnen groeien is voor een groot deel ook daarvan afhankelijk.